In de afgelopen veertig jaar hebben vele handen de tuin gemaakt tot wat hij nu is. Ieder op zijn/haar eigen wijze, ieder met een eigen karakter. Al deze mensen verdienen lof. Er ligt een volkstuincomplex waar we met z’n allen trots op mogen zijn. Een uniek volkstuincomplex, dat zich onderscheidt van veel andere volkstuinen. We liggen in een landschapspark waardoor er geen huisjes op de tuin mogen staan; er moeten zichtlijnen blijven. Bij ons op de tuin wordt dan ook niet ‘geleefd’ in een soort tweede huis. Omdat wij ook geen elektriciteit en gas hebben, leven we in verhouding vrij ‘sober’. Iets wat ikzelf wel kan waarderen.
Het is mooi om te zien wat ons bindt. Het is de grond, de aarde. We willen er in wroeten. We willen er ons hoofd leegmaken, weg zijn van de dagelijkse beslommeringen, we willen andere mensen ontmoeten, of juist helemaal niet. We drijven mee op de seizoenen. In de lente hebben we steeds grote plannen met onze tuin. Gaandeweg worden die plannen doorkruist door het weer, door ongewenste planten, door slakken, woelmuizen en andere aardbewoners. Maar we oogsten ook. Dat alles maakt ons trots en tegelijk nederig. Het blijkt dat we niet alles naar onze hand kunnen zetten. In de winter ademt de tuin rust. Ieder trekt zich terug en bereidt zich in stilte voor op het nieuwe seizoen.
Wat de vereniging voor mij zo mooi maakt is de grote betrokkenheid van eenieder. Ieder pakt zijn verantwoordelijkheid. Of zorgt voor de tuin van de ander. Op tuinwerkdagen valt er vaak van een bruisende energie te genieten. En natuurlijk, niet alles gaat altijd van een leien dakje. Een bepaalde wijze van tuinieren kan wrevel opwekken bij de ander. Belangen kunnen schuren. Soms botsen persoonlijkheden. Maar door op een respectvolle wijze met elkaar in gesprek te gaan, blijken we steeds tot werkbare oplossingen te kunnen komen. Want iedereen wil uiteindelijk hetzelfde: op een prettige wijze op de tuin vertoeven en in zijn of haar eigen tuin werken. Dat betekent geven en nemen. Dit maakt dat ikzelf de sfeer op de tuin als heel prettig ervaar.
De manier waarop we tuinieren is aan verandering onderhevig. Ook in de toekomst zullen we anders omgaan met grond en met mest. En zullen we een andere definitie hebben van een ‘goede’ tuin. Misschien krijgen we minder ‘productietuinen’, gaan we nog meer ecologisch werken en scheppen we tegelijkertijd ruimte voor ontspanning in de tuin. Verscheidenheid zal er altijd blijven, en dat is alleen maar mooi. Hopelijk mogen we in die verscheidenheid nog lang, in alle rust tuinieren!