Bij de kastanjeboom die naast de poort van de ingang aan de Hoevense Kanaaldijk staat zit een opvallend gele band. Op die band zit een lijmlaag, waarop diverse beestjes het leven gelaten hebben. Kijk je omhoog dan zie je een soort groen emmertje hangen. Dat emmertje fungeert als een val, zoals je dat misschien ook kent van de aanpak van de buxusmot. De lijmband en het emmertje zijn aangebracht ter bestrijding van een andere plaaggeest: de paardenkastanje-mineermot. Deze mot zorgt ervoor dat de bladeren van de kastanjeboom bruin en verschrompeld vroegtijdig afvallen.

De paardenkastanje-mineermot is een mot van ± 5 mm groot. De larve van de mot vreet zich een weg door het blad van met name de paardenkastanje/wilde kastanje. En veroorzaakt daarmee schade aan het blad. Het blad dat er eigenlijk prachtig groen uitziet wordt bruin en verschrompelt. Waar de paardenkastanje-mineermot vandaan komt weet men niet, men vermoedt uit Azië. In 1984 is hij voor het eerst officieel gesignaleerd in Noord Macedonië. In 1998 voor het eerst in Nederland.
Wordt het blad niet opgeruimd in de winter dan staat een kolonie mineermotten in het voorjaar weer klaar om de boom te belagen.
Er zijn mannetjes en vrouwtjes mineermotten. De mannetjes kunnen vliegen en de vrouwtjes niet. Om de mannetjes voor paring te bereiken lopen de vrouwtjes via de stam van de boom omhoog. Ze leggen na bevruchting eitjes op het kastanjeblad, zo’n 30 per keer. Eitjes worden larven. De larven vreten zich door het bladweefsel heen en voeden zichzelf met het weefsel van het blad. Het graven van zo’n tunneltje in het blad heet mineren. Vandaar de naam.
De larve ± 1,5 mm lang, verpopt zich door een cocon van spinseldraden te maken in de mineer (tunnel) gangen. Als het om een ernstige aantasting gaat, kunnen deze mijngangen elkaar overlappen, waardoor een groot deel van het blad volledig bruin verkleurt. De aangetaste bruine bladeren kunnen dan al in de zomer gaan vallen. Op zich kan een boom wel leven met de mineermotten, maar zoals begrijpelijk is het wel een sluipende ondermijner van de gezondheid van de boom. Er kunnen wel 2 á 3 generaties motjes per jaar komen. De derde generatie mineermot overwintert als pop in de afgevallen bladeren. Wordt het blad niet opgeruimd in de winter dan staat een kolonie mineermotten in het voorjaar weer klaar om de boom te belagen.

Hoe de boom te helpen om minder last van deze belager te hebben?
Een manier is: het inzetten van natuurlijke vijanden zoals sluipwespen. Maar ja, waar haal je die sluipwespen zo gauw vandaan? Vogels zoals koolmeesjes en pimpelmeesjes eten de larven en motjes. Dus nestjes hangen in de buurt van de boom is een goede optie maar werkt niet afdoende. Er zijn betere opties, die echter het meest effectief zijn wanneer ze allemaal tegelijk uitgevoerd worden, en dat gedurende minimaal 3 jaar.
- Door een lijmband om de stam aan te brengen. Zo zorg je ervoor dat de omhoog kruipende vrouwtjes niet bij de mannetjes kunnen komen. Ze sterven een plakdood op de lijmband.
- Voor de mannetjes kun je in de boom een feromoonval hangen. Daarin zit een capsule met de geur van de vrouwelijke hormonen. Door die geur worden de mannetjes in de val gelokt waar ze niet meer uit kunnen. In de val zit water. Zij sterven de verdrinkingsdood.
- In de winter al het gevallen blad opruimen en echt afvoeren, in de groencontainer. Niet composteren want dan ontsnappen in de lente alsnog de jonge motjes uit de composthoop.
Heb je al deze middelen toegepast dan moet je ook nog zorgen dat de dichtstbijzijnde bomen niet met hun takken in de andere boom grijpen. Want anders kruipen de vrouwtjes via de stam van de buurboom naar de mannetjes in de kastanjeboom.Het zijn toch wel slimme beestjes, die mineermotten. Maar wie weet gaan we het bij de boom naast de hoofdpoort van ons complex van ze winnen…